Onze wandeling door Sint-Martens-Latem liep stilaan naar z’n eindpunt. We waren inmiddels in de Baarle-Frankrijkstraat gekomen, waar het Torenhuis staat. Dit immens huis was ooit het woonhuis en atelier van kunstschilder Albert Servaes.


Het huis ligt op een verhoogde berm, langs een smal straatje. Dat maakte het bijzonder moeilijk om het huis te fotograferen. Wat opvalt aan het huis is de toren met bovenaan enkele vensters. Daar had Servaes zijn tekenzolder met een panoramisch uitzicht over de Leiemeersen. Achter de toren lag nog een tweede atelier, 18 meter lang, 8 meter breed en 11 meter hoog met hoge rechthoekige vensters. Een enorm werkdomein voor de kunstenaar.
Van dat alles was vanuit het smalle straatje weinig te zien. Het huis werd overigens in 1982 verkocht en omgebouwd tot een hotel.

Vanaf het Torenhuis leidde de bewegwijzering van de route ons naar de Eikeldreef. Deze vrij lange, smalle straat, afgezoomd met eiken en beuken, voert dwars door het oude Sparrenbos waarvan nu maar weinig meer overblijft.

Achter de hoge hagen en boomgaarden in deze straat staan talrijke rijke villa’s waarvan men geen glimp kan opvangen. Ik vond dit het meest ongezellige stuk van de wandeling. Je voelt je hier als wandelaar een indringer. Bovendien rijden voortdurend auto’s door de smalle straat waarvan de chauffeurs amper rekening houden met wandelaars, zodat je regelmatig een haag moet induiken als je leven je lief is. Maar wat kan je verwachten in een straat met de naam “Eikeldreef” ? 🙂

We konden gelukkig de Eikeldreef ongehavend verlaten verlaten via twee achtereenvolgende kerkwegels. Hoewel, ook hier was het een beetje eng.

Of er wolfijzers lagen weet ik niet, maar de wegels waren wel héél lang en héél smal en afgeboord met hoge hagen. Bovendien kon men aan beide kanten de wegels in. Ik hoopte maar dat we geen tegenliggende wandelaar zouden moeten kruisen. Want dat zou haast “buik tegen buik” moeten hebben gebeuren, wat niet zo corona-proof is.
Maar gelukkig liepen de mensen ver voor ons in dezelfde richting als wij.

Via de kerkwegels kwamen uiteindelijk in de Latemstraat. Intussen hadden we al zo’n acht kilometer gewandeld en had ik zo stilaan mijn limiet bereikt. Daarom sneden we hier een stukje van de wandelroute af en namen we een verkorte weg terug naar de dorpskern. Daardoor hebben we de wijk aan het “vijvertje” en het pleintje met het kapelletje gemist, maar dat komt later nog wel eens aan bod.
We liepen nu voorbij een schooltje…

… en voorbij een kunstgalerij waarvan de achterliggende tuin vrij toegankelijk was en volgestouwd stond met kunstwerken.

En zo kwamen we terug in het centrum van het dorp, waar we Galerij De Vos passeerden. In Galerij De Vos worden geregeld originele werken te koop aangeboden van onder meer kunstenaars van de Latemse School. Het kost een aardige duit, maar dan heb je ook wat om mee uit te pakken bij familie of vrienden.
Voor we van huis waren vertrokken had ik nog even met m’n spaarvarken geschud, maar dat klonk vrij hol. Dus wandelden wij Galerij De Vos maar voorbij. 🙂

Dan ging het weer de Dorpstraat in, langs de Sint-Martinuskerk…

… tot we weer bij de Koutermolen aankwamen, daar waar onze wandeling was begonnen.

Zo hebben we Sint-Martens-Latem wat beter leren kennen. Het dorp profileert zich van oudsher als kunstenaarsdorp. Nog steeds hebben heel wat kunstenaars zich in Sint-Martens-Latem gehuisvest.
Om te kunnen genieten van de kunst van de Latemse School heb je geen vetgemest spaarvarken nodig. Voor minder dan tien euro kan je in de musea van de Leiestreek zoveel kunstwerken van de Latemse kunstenaars bewonderen als je maar wil. Naast het Museum voor Schone kunsten in Gent, zijn het Museum Gevaert-Minne in Deurle en natuurlijk het Mudel in Deinze hierbij warm aanbevolen.