Nieuwe kasseien.

De “look” van deze website is een beetje veranderd omdat ik binnenkort enkele extra pagina’s aan de site wil toevoegen en ik het op die manier een beetje overzichtelijk wil houden. En ook wel omdat de graficus in mij het niet kan laten om af en toe aan de lay-out van z’n blog te sleutelen.

Maar hier op de blogpagina gaat alles gewoon verder zijn gangetje. We waren neergestreken in een gezellig koffiehuisje in het Sint-Elisabethbegijnhof van Kortrijk. Nadat we op corona-veilige wijze van onze koffie hadden genoten, gingen we een kijkje nemen in de begijnhofkapel, recht tegenover het koffiehuis. De kapel dateert van 1350 en bevat een mooie verzameling authentiek religieus erfgoedmateriaal. Tussen 2000 en 2003 werd de kapel gerestaureerd en opgenomen op de lijst van werelderfgoed van de Unesco.

Daarna stapten we ook eens binnen in het bezoekerscentrum aan de overkant. Het prachtige gebouw waarin het is ondergebracht werd in 2012 gerestaureerd.

In het bezoekerscentrum was een beperkte, maar toch interessante tentoonstelling opgesteld, onder de titel “Heilige, glorieuze wijven”.

Na het bezoekerscentrum dwaalden we nog wat rond in de smalle steegjes van het begijnhof. De meeste van deze pittoreske huisjes hebben intussen een nieuwe bestemming gekregen. Het laatste begijntje dat dit begijnhof bewoonde stierf in 2013.

Ver kwamen we niet meer. Ook hier in het begijnhof van Kortrijk had de restauratiekoorts toegeslagen. Men was her en der de kasseien aan het uitbreken. Waarschijnlijk zullen er weldra nieuwe kasseien worden aangelegd.

Voorlopig konden we niet meer verder. Maar dat was niet erg. Het begijnhof was niet de hoofdreden waarom we naar Kortrijk waren gekomen.
We hadden een ander doel, hier in Kortrijk. We waren namelijk nog steeds in de ban van de hertogin. We wilden in Kortrijk een plek bezoeken waar alle Graven van Vlaanderen die er zijn geweest tussen het jaar 840 en 1835, bijeen verzameld zijn. Maria van Bourgondië was één van hen.
Daarover vertel ik later meer in een tweede reeks over haar leven. Maar dat is nog niet voor meteen. Daar is nog wat werk aan, er moet nog een en ander worden uitgezocht en er zijn na Kortrijk nog wat plaatsen te bezoeken. Van zodra het corona-virus zich weer wat gedeisd houdt gaan we verder op zoek naar de hertogin.

Van het belfort naar het begijnhof.

Van de Broeltorens en de Leiekaaien in Kortrijk wandelden we naar de Grote markt met het belfort, het oorlogsmonument en het 18de eeuwse stadhuis.

De oorspronkelijke belforttoren dateert nog uit de tijd van de Bourgondische hertogen, maar werd intussen al herhaalde keren verbouwd.

We wandelden verder in de richting van het begijnhof. Onderweg vielen ons nog enkele fraaie gevels op.

En zo kwamen we bij het Sint-Elisabethbegijnhof.

Het begijnhof werd in 1238 gesticht door Johanna van Constantinopel, Gravin van Vlaanderen en Zeeland. De stichteres werd vereeuwigd in een standbeeld dat je meteen bij het betreden van het begijnhof ziet staan.

Het begijnhof telt 41 huisjes uit de 17 de eeuw. Het hele begijnhof is opgenomen op de lijst van werelderfgoed van de Unesco.

Een jonge kunstenares zat ingeduffeld op een bankje vlijtig te tekenen.

Wij hadden plots trek in koffie. En het toeval wou dat één van de begijnenhuisje was omgebouwd tot een gezellig koffiehuis. De strenge corona-maatregelen waren nog niet van kracht en zoals het bordje aan de deur aangaf, was het koffiehuis gewoon open.

Na de koffie wandelen we nog wat verder.

Torens in Kortrijk.

Vorige week reden wij naar Kortrijk. We hadden de wagen achtergelaten op de grote parking aan de Leie, nabij de “Buda-wijk”, aan de zogenaamde “Buda-beach”.
De naam “Buda” heeft niets te maken met het boeddhisme, maar is een naam die reeds ontstond op het einde van de 17de eeuw. Men had zich toen geïnspireerd op de versterkte stad Buda in Hongarije. Toen men in 1690 een natuurlijk eiland in de Leie met een vesting liet versterken tegen onvriendelijke aanvallen van buitenaf, gaf men het eiland de naam “klein Buda”. Die naam is blijven hangen en is inmiddels de officiële naam van deze stadswijk geworden.

Op deze plek ligt nu een brug voor de “zachte weggebruikers” die zich sierlijk over de Leie kromt. Aan de overkant staat de “K-Tower”. Deze toren is met zijn 66,5 meter één van de hoogste torens in Kortrijk. Het gebouw, dat 68 flats telt, werd ontworpen door Philippe Samijn en werd in 2018 voltooid.
Toen wij daar stonden werd de blauwe lucht gedeeltelijk bedekt met een merkwaardig wolkendeken, wat een beetje voor merkwaardig licht zorgde. Ik vond het geheel wel wat hebben en maakte er enkele kiekjes van.

Vanaf daar wandelden we de binnenstad in, via twee torens die heel wat ouder zijn dan de K-Tower. De Broeltorens van Kortrijk dateren uit 1385, toen de Bourgondische hertogen over onze contreien heersten. Ze vormen het enig overblijfsel van de middeleeuwse stadsomwalling van Kortrijk.
Het bleek tijdens onze wandeling dat er in de stad overal werken aan de gang waren. Er werd gebouwd en verbouwd dat het een lieve lust was en heel wat straten waren opgebroken om her aan te leggen.

Men doet duidelijk in Kortrijk aan stadsvernieuwing en ook deze kade aan de Leie is nieuw aangelegd.

Volgende keer wandelen we nog een beetje verder.