Een klein stukje hemel.

We waren, Vrouwtjelief en ik, van de Grote Markt in Kortrijk naar het begijnhof gewandeld. Daarvoor hoefden we eigenlijk enkel maar een straat over te steken.
Reeds in het jaar 1241 namen de eerste begijntjes hier hun intrek om er een vroom en celibatair leven te leiden en zo hun hemel te verdienen. Dit begijnhof werd gesticht door Johanna Van Constantinopel, gravin van Vlaanderen. De 41 huisjes dateren uit de 17de eeuw.

We waren hier ook in september van 2020. Toen was het lekker nazomers weer, met slechts enkele schapenwolkjes aan een blauwe lucht. Maar toen waren hier ook volop restauratiewerken aan de gang en werden de kasseien in de straatjes van het begijnhof heraangelegd.

Nu waren de restauratiewerken afgerond en lagen de kasseien er netjes en gloednieuw bij. Maar nu hadden we een grijze lucht waaruit wat lichte regen viel.
Een mens kan niet alles hebben in het leven.

Het begijnhof van Kortrijk is al meermaals, hier en op andere blogs, uitgebreid besproken. Dat hoef ik nu niet meer te doen. Maar het begijnhof is bij alle weersomstandigheden altijd goed voor enkele pittoreske plaatjes.

De lichte regen en een fris windje waren amper de moeite waard om te vermelden, maar zorgden er toch voor dat wij na enige tijd er nat en verkleumd bijliepen. Vrouwtjelief rilde van de kou.
Gelukkig is er in het begijnhof het voormalig huis van de Grootjuffrouw, dat is ingericht en wordt uitgebaat als koffie- en eethuis. Van zodra we de deur openstaken kwam de geur van koffie en vers gebakken pannenkoeken ons tegemoet. Het was er knus en gezellig warm. Kortom, een klein stukje hemel op aarde.
We hadden het verdiend.

Dat was voorlopig het laatste uitstapje die ik, samen met mijn vrouw, heb gedaan. Vrouwtjelief is inmiddels terug thuis uit het ziekenhuis. Door nieuwe verwikkelingen van haar ziekte heeft ze nu ook blijvende diabetes gekregen. Daardoor moet ze zich, bovenop de andere ellende, ook nog dagelijks en voor de rest van haar leven insuline inspuiten. Nu maar hopen dat de ziekte niet nog meer onaangename verrassingen in petto heeft.

Het scepenhuus.

Vrouwtje is helaas, voor de zoveelste keer, opnieuw opgenomen in het ziekenhuis. Dit keer met een nieuwe ontsteking van de pancreas, met te hoge suikerwaarden als gevolg. Dat terwijl ze nog hersteld van de darmoperatie en een gesloten sleutelbeen. De ellende blijft voor haar maar duren. Het is niet te doen.


***

Ik probeer intussen, hier op de blog, toch mijn verhaal af te maken over onze kleine uitstap naar Kortrijk, enkele weken geleden. Vrouwtjelief en ikzelf waren op de Grote Markt in Kortrijk. Boven onze hoofden pakten donkergrijze wolken zich samen en we verwachten ieder moment een plensbui. Maar voorlopig bleef het bij wat licht gedruppel.

We hadden zonet “Manten en Kalle” gezien op de belforttoren en nu liepen we naar de andere kant van het marktplein, waar het historisch stadhuis van Kortrijk staat.
Het “Scepenhuus” aan de Grote Markt wordt reeds in geschriften uit de 14e eeuw vermeld, maar het huidig uitzicht ervan dateert grotendeels uit de 17e en 19e eeuw.

De voorgevel van het gebouw biedt aan de voorbijganger een les in vaderlandse geschiedenis. Want alle Graven van Vlaanderen die onze geschiedenis rijk is (dat waren er nogal wat), zijn op deze gevel met een standbeeld vereeuwigd.

Zo staan aan beide zijden van het centraal balkon boven de hoofdingang, de graven Diederik Van den Elzas (dat was degene die het Heilig Bloed van het Heilig Land naar Brugge bracht) en zijn zoon Filips.

Wie goed thuis is in onze Vlaamse geschiedenis herkent op de gevel ook nog Johanna en Margaretha van Constantinopel, Gwijde van Dampierre, Filips de Goede, Keizer Karel V en nog een resem middeleeuwse mannen en vrouwen die in onze contreien machtige figuren waren.

Het historisch stadhuis was helaas gesloten. Binnenin bevinden zich heel wat waardevolle, historische kunstschatten. Voor een bezoek aan dit stadhuis komen we later zeker nog eens terug naar Kortrijk.
Dat geldt ook voor de Sint-Maartenkerk, die achter de huizen op de Grote Markt oprijst. Daarbinnen zijn ook heel wat kerkschatten te zien met grote historische waarde.
Maar die dag waren er werken aan de gang, rondom de kerk, waardoor de toegang nogal bemoeilijkt werd. We besloten om ook dat bezoek nog even uit te stellen tot een latere keer.

Tja, wat viel er in Kortrijk dan nog te zien op korte wandelafstand van de Grote Markt ? Ah ja, het begijnhof, natuurlijk.
Maar da’s weer iets voor een volgend logje.

Klokkenluiders.

Het bleef hier weer even stil op deze blog. Dat kwam omdat mijn echtgenote wat extra zorg nodig had. Ze is nog volop herstellende van haar ziekte en ze is nog vrij zwak. Vorige week kreeg ze plots een duizeling en is ze pardoes gevallen. Ze heeft daarbij haar linker sleutelbeen gebroken. Ze zit nu met haar arm in een speciaal verband die haar schouder immobiliseert. Dat moet nu ook 6 weken herstellen, waardoor de verdere behandelingen aan haar darm en galblaas zijn uitgesteld. Het zit haar echt niet mee. Maar ze blijft de moed erin houden.

***

De week ervoor hadden we een uitstapje gemaakt naar Kortrijk, een stad waar alles op korte wandelafstand van elkaar ligt, wat handig is voor Vrouwtjelief.
Toen we thuis vertrokken scheen de zon uitbundig aan een blauwe hemel, al hingen er wel wat dikke, onschuldige stapelwolken in de lucht. Maar naarmate we Kortrijk naderden werd de lucht steeds grijzer en dreigender. Toen we in Kortrijk op de Grote Markt aankwamen was het lichtjes aan het druppelen. We lieten ons daardoor echter niet uit ons lood slaan en besloten om een mini-stadswandelingetje te maken.

Het eerste wat opvalt op de Grote Markt van Kortrijk is de Belforttoren, met aan de ene zijde daartegen aangeleund een oorlogsmonument uit 1927, ter nagedachtenis van de gesneuvelde Kortrijkzanen in de Eerste Wereldoorlog.

De toren was vroeger de noordoostelijke toren van de Lakenhalle, die gebouwd werd in 1411. In de 16e eeuw verloor de Lakenhalle haar functie en omstreeks 1550 werd rondom de toren huizen gebouwd met een gemeenschappelijke binnenkoer. Die huizen werden later nog eens herbouwd, maar in 1899 werden ze finaal gesloopt en bleef de belforttoren alleen achter.

Het Belfort en de huizen er omheen in 1897.

Ik zoemde met de telelens in op de torenspits. Daar staat het vergulde beeld van de Romeinse god Mercurius. Bij de Romeinen was dat de god van de handel en in de oude Lakenhalle werden dan ook heel wat ambachtsproducten verhandeld.
Maar ik was vooral geïnteresseerd in “Manten en Kalle”. Die twee waren van hieruit echter niet te zien.

Daarvoor moest ik naar de andere kant van de toren. Daar zag ik ze hoog op de klokkentoren staan blinken.

Manten en Kalle zijn twee figuren uit een oude volkslegende en staan symbool voor trouwe liefde aan elkaar en aan de stad. Manten slaat op de klok het uur, Kalle het halfuur.
Maar aan deze klokkenluiders hangt nog een ander, merkwaardig historisch verhaal vast. Want Manten en Kalle waren niet de oorspronkelijke klokkenluiders van de stad.

In het jaar 1382 werd de slag bij Westrozebeke uitgevochten, tussen de opstandige Vlaamse steden en de koning van Frankrijk. Bij deze strijd beten de Vlamingen in het zand.
De Fransen waren de vernedering van de Guldensporenslag nog niet vergeten en zinden op wraak. Ze trokken naar Kortrijk om er te plunderen en te moorden.
Filips de Stoute, de hertog van Bourgondië die meestreed aan de zijde van de Franse koning, liet de belfortklok van Kortrijk naar beneden halen en overbrengen naar Dijon, de hoofdstad van Bourgondië. De klok werd er bekend als “Le Jacquemart“,” wat uitgroeide tot de algemene benaming voor een klok met mechanische poppen, en staat nog steeds op de Notre-Damekerk van Dijon.

De oorspronkelijke klokkenluiders van Kortrijk, op de Notre-Damekerk van Dijon (foto Wikipedia)

(wordt vervolgd)

In de ban van de hertogin / 12

De Gravenkapel


Maria van Bourgondië was de 29 ste in een lange rij graven en gravinnen van Vlaanderen, die er zijn geweest tussen het jaar 840 en het jaar 1830.
De eeuwig durende rivaliteit van het Bourgondisch hof met het Franse koningshuis beheerste ook haar regeerperiode. En daarnaast bezorgden opstandige steden zoals Brugge en Gent haar kopzorgen. Ze bevond zich vaak tussen twee vuren en hoewel ze niet oorlogsgezind was, kon ze niet beletten dat ook haar eigen echtgenoot meestal ver weg was van huis om ergens op een slagveld de talrijke vijanden te verslaan.

De “Gravenkapel” in Kortrijk is uniek in zijn soort omdat de muren van deze kapel niet gedecoreerd zijn met religieuze figuren, maar met 51 nissen, waarin alle graven van Vlaanderen uit de geschiedenis zijn afgebeeld.
Tussen alle stoere krijgsheren en edellieden, heeft ook Maria van Bourgondië, aan de zijde van haar gemaal, er een plaats gekregen.


We keken ietwat verbaasd om ons heen toen wij de Gravenkapel in Kortrijk betraden. Op de muren van de kapel ware rondom smalle nissen aangebracht , waarin telkens een afbeelding van een graaf van Vlaanderen was geschilderd, al dan niet vergezeld van zijn eega, te beginnen bij Boudewijn met de ijzeren arm (die in het jaar 840 de allereerste graaf van Vlaanderen werd).

Geen afbeeldingen van religieuze figuren in deze kapel, maar wel van wereldse leiders. De eerste portretten werden vervaardigd omstreeks 1374 in opdracht van Lodewijk van Male door ene Jan van der Asselt. Vanaf 1407 werd het werk verder gezet door Melchior Broederlam.
Later in de geschiedenis kwamen er steeds nissen bij.

We schreden eerbiedig door deze grafelijke kapel tot bij het prachtige altaar.

We waren volledig omringd door stoere krijgsheren en hier en daar ook een edele jonkvrouw.

Tussen de hele reeks ontwaarde ik ook de Bourgondische hertogen en algauw viel mijn oog op het paneel met Maria van Bourgondië en haar echtgenoot Maximiliaan van Oostenrijk.

Wat ons eveneens opviel in deze kapel waren de “zwikken” boven de spitsbogen. In de architectuur wordt het hoekstuk tussen een cirkel en een rechthoekige omlijsting een “zwik” genoemd. In deze kapel zijn er 102 van deze zwikken. Ze bevatten telkens gebeeldhouwde scènes in reliëf die zowel religieuze als wereldse taferelen uitbeelden. De zwikken dateren uit 1371-1372 en is de oudste beeldenreeks uit de lage landen. Ze vormen een uniek patrimonium waarover door de Koninklijke geschied- en oudheidkundige kring van Kortrijk een grondige studie werd uitgebracht.

In het jaar 1370 liet Lodewijk van Male, de toenmalige graaf van Vlaanderen, de Gravenkapel bouwen, tegenaan de bestaande kerk. Hij droeg de kapel op aan de heilige Catharina, die op zijn geboortedatum haar naamdag had. Van de kapel wou hij zijn persoonlijk mausoleum maken. Maar zover is het nooit gekomen.
In 1382, na de verwoestende slag bij Westrozebeke, werd de Gravenkapel door de Fransen geplunderd.
Vanaf 1410 werd alles weer in ere hersteld, maar toen was Lodewijk van Male al dood. Hij kwam om bij een steekgevecht in 1384 en werd uiteindelijk in Rijsel begraven.

Bij de ingang van de kapel staat een beeld in albast van de heilige Catharina. Het beeld dateert van 1374. De heilige Catharina heeft in haar linkerhand een rad en in haar rechterhand een zwaard. Deze attributen verwijzen naar haar marteldood.

Maar, zo vroeg ik me af, hoe waren de graven van Vlaanderen verzeild geraakt tussen de Bourgondische Hertogen ? Dat had volgens mijn vriend en historicus niet zozeer iets te maken met Lodewijk van Male, maar wel met zijn dochter Margaretha van Male.
Om dat uitgelegd te krijgen moeten we eerst een ommetje maken langs Gent. Dat doen we in de volgende (voorlopig laatste) aflevering van deze reeks.

(wordt vervolgd)


Geraadpleegde bronnen :

In de ban van de hertogin / 11

Het grafelijk domein


Maria van Bourgondië droeg naast de titel van hertogin van Bourgondië ook nog 14 andere titels. Zo was zij eveneens gravin van Vlaanderen. Het graafschap Vlaanderen was immers ingelijfd bij het Bourgondische rijk.
Maria van Bourgondië was zelf opgegroeid in Gent en droeg daardoor het graafschap Vlaanderen in haar hart.
Het was overigens een woelige tijd waarin Maria van Bourgondië leefde. De lage landen waren verwikkeld in een politiek kluwen. Oorlogen en opstanden waren schering en inslag. Maria van Bourgondië was als hertogin enerzijds erg geliefd, maar had anderzijds ook vele vijanden.
Haar leven was helaas te kort om het tij te kunnen keren.

De Onze-Lieve-Vrouwekerk in Kortrijk is historisch omdat men na de slag in 1302 op het Kortrijkse Groeningenveld, de buitgemaakte “gulden sporen” van de ridders van het Franse leger, hier in deze kerk aan het plafond heeft opgehangen.
Na de slag bij Westrozebeke, tachtig jaar later, die desastreus afliep voor de Vlaamse ridders, werd de kerk geplunderd door de Fransen en verdwenen de “gulden sporen” spoorloos.
Maar wat nog steeds bijzonder is aan de kerk is de aangebouwde Gravenkapel, waar de hele middeleeuwse geschiedenis van Vlaanderen samenkomt.


De Onze-Lieve-Vrouwekerk van Kortrijk met rechts de Gravenkapel

In onze zoektocht naar sporen die verwijzen naar het leven van Maria van Bourgondië, reden wij vorig jaar naar Kortrijk. Nadat we er een bezoek hadden gebracht aan het begijnhof, wandelden we over de brug bij de Broeltorens, tot aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Deze kerk lag in de middeleeuwen binnen het omwalde grafelijk domein van Kortrijk.

De kerk heeft meerdere historische achtergronden. Zo is dichter Guido Gezelle van 1872 tot 1889 hier onderpastoor geweest.

Het huidig uitzicht en interieur van de kerk dateert van na de restauraties die pas in 1961 werden gestart, nadat de kerk tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar was beschadigd.

De Onze-Lieve-Vrouwekerk van Kortrijk is zeker een bezoekje waard, maar het was vooral de “Gravenkapel” die ernaast lag, waar onze interesse die dag naar uitging. Wij hoopten daar een beter inzicht te krijgen in de manier waarop het graafschap Vlaanderen destijds vervlocht was geraakt met het hertogdom van Bourgondië.
Een lange gang leidde ons erheen.

Van zodra we de Gravenkapel betraden, waren we meteen onder de indruk van het merkwaardig interieur. Deze kapel ademt letterlijk geschiedenis.

(wordt vervolgd)


Geraadpleegde bronnen :

In de ban van de hertogin / 10

Tegenpolen


De middeleeuwse geschiedenis van de lage landen is een materie die me blijft boeien en daarom verdiep ik me graag nog een keer in het levensverhaal van Maria van Bourgondië, de hertogin die van 1477 tot 1482 aan het hoofd stond van het Bourgondische rijk, dat zich uitstrekte van Friesland tot aan de Franse grens met Zwitserland. Het was weliswaar hoofdzakelijk haar man die de staatszaken regelde, maar niettemin wist Maria van Bourgondië tijdens haar korte regeerperiode haar stempel te drukken op de samenleving van haar tijd.

Maria van Bourgondië was gehuwd met Maximiliaan van Oostenrijk. De man mocht zich gelukkig prijzen omdat hij zo’n knappe vrouw aan de haak had weten te slaan, want zelf was hij, met zijn vooruitstekende kin en haviksneus, moeders mooiste niet.


Het was een gearrangeerd huwelijk, zoals dat heet. Maria van Bourgondië was de dochter van Karel de Stoute en Isabella van Bourbon en dus een rechtstreeks afstammelinge van de machtige hertogen van Bourgondië.

Maximiliaan I van zijn kant, was een telg uit het huis Habsburg, zoon van Frederik III, keizer van het Heilig Roomse Rijk en in die hoedanigheid was hij ook aartshertog van Oostenrijk.

Beiden hadden dus een totaal verschillende achtergrond en spraken ook een andere taal. Maximilaan sprak het middeleeuwse Duits en Frans. Maria daarentegen sprak het “Diets”, een middeleeuwse vorm van het Nederlands. Bovendien zouden ze ook erg hebben verschild van karakter. Maximiliaan wordt eerder omschreven als een strenge man, een ietwat stijve hark, terwijl Maria door de geschiedschrijvers wordt bestempeld als een vrolijke, onbesuisde jonge vrouw, zelfs een beetje een ondeugend wicht, die de protocolregels wel eens aan haar laars durfde lappen.

Kroniekschrijvers uit die tijd beschrijven meerdere anekdotes waarin ze het contrast tussen het hertogelijk echtpaar in de verf zetten.
Zo wandelde het koppel op een keer, in de winter van 1481-1482, langs de dichtgevroren wateren in Brugge. Er bevonden zich nogal wat schaatsers op het ijs. Maria kon de verleiding niet weerstaan, liet een paar schaatsen aanrukken en begaf zich tussen het volk op het ijs. Aangemoedigd door de juichende omstaanders gleed ze algauw sierlijke over het Minnewater. Ze riep haar echtgenoot toe en maande hem aan om haar voorbeeld te volgen. Na lang aarzelen begaf ook Maximiliaan zich klungelig op het ijs, maar slaagde er helaas niet in om zichzelf overeind te houden, tot groot jolijt van de toeschouwers.

Het bevroren Minnewater in Brugge (foto genomen in 2010)

Dergelijke fratsen waren ongehoord voor een edelvrouw uit die tijd. Maximiliaan had het niet onder de markt met z’n uitbundige eega. Maar niettegenstaande de vele verschillen, was er volgens de kroniekschrijvers toch sprake van “grote liefde”. Die twee hielden echt van elkaar en hadden hun liefde bezegeld met drie kinderen.

In een vorige reeks over Maria van Bourgondië bezochten wij het kasteel en het bos van Wijnendale, waar Maria ongelukkigerwijs van haar paard viel, waardoor ze twee weken later overleed in het Prinsenhof van Brugge. We bezochten ook de Onze-Lieve-vrouwekerk van Brugge en het prachtige praalgraf van de hertogin.
De voorbije maanden gingen we op zoek naar meer plaatsen in Vlaanderen waar sporen terug te vinden zijn die naar het leven van de jonge hertogin verwijzen. Een zoektocht waar we nog steeds mee bezig zijn.
We wilden vooreerst een beter inzicht krijgen in de connectie tussen de graven van Vlaanderen en de hertogen van Bourgondië. Om dat uit te zoeken trokken wij vorig jaar naar Kortrijk.

(wordt vervolgd)


Geraadpleegde bronnen :