De kunst van het drukken

3 / De letterkast en de cicero

De “letterkast”was in de drukkerijen van destijds een zeer inventief meubelstuk. Zo’n kast bestond uit ongeveer vijventwintig uitneembare lades, die men bovenop een schuine desk kon zetten. Iedere lade bevatte loden letters in een bepaald lettertype en in een bepaalde grote. Bovenop de kast stond nog een opzetstuk en een stevige lamp zorgde voor de nodige verlichting.

Zo’n lade van een letterkast was universeel en werd wereldwijd op dezelfde manier onderverdeeld. Men kan het vergelijken met een toetsenbord van een schrijfmachine of computer.
In de onderste vakken lagen de “kleine letters”. Die noemde men in vakjargon “onderkastletters“. Bovenaan lagen de “hoofdletters”, die noemde men “kapitalen”. Nu nog steeds spreekt men in vakjargon over onderkastletters en kapitalen, ook al worden de letterkasten al lang niet meer gebruikt.

Verder waren er in de lade vakken voorzien voor leestekens en speciale lettertekens en ook ruimtes voor het “kastwit” waarmee men spaties tussen de woorden en wit-ruimtes tussen de regels tot stand bracht.


Zoals een typist blindelings moet kunnen typen, zo moest een letterzetter blindelings iedere letter in de kastlade weten te vinden en ze aan een snel tempo één voor één in de zethaak kunnen plaatsen. Ieder letter stond uiteraard in spiegelschrift. Een letterzetter moest dus ook perfect een tekst in spiegelschrift kunnen lezen aan hetzelfde tempo waarop men een normale tekst leest. Al hield men bij twijfel al wel eens een spiegeltje boven het zetsel.

Binnenzicht van de de letterzetterij in drukkerij Van Melle (Gent) omstreeks 1935.
Typografische letterproef van het lettertype Egmont.
Het cijfer naast elke regel is de lettergrote
uitgedrukt in cicero. De afbeelding is niet op ware grote.

De letterzetter moest dus over heel wat “skills” beschikken. Voor het zetten van een tekst had hij een zethaak ter beschikking, maar ook een cicerometer of metalen cicerolat. In de typografie werd de grote van de letters en de tussenruimtes niet uitgedrukt in centimeter, maar in cicero, genoemd naar de Romeinse filosoof Marcus Tullius Cicero. Eén cicero was gelijk aan 4,512 mm. Een cicero was niet decimaal, maar was onderverdeeld in twaalf punten. Op een cicerolat stonden bovenaan de cicero’s aangeduid en onderaan de centimeters.

cicerolat

De maateenheid cicero wordt nu nog steeds gebruikt in moderne computerprogramma’s voor het opmaken van teksten. Niet alleen bij dtp-programma’s voor de grafische industrie, maar ook bij het dagelijks gebruik van onze pc. De editor van WordPress maakt er weliswaar geen gebruik van, maar Microsoft Word en heel wat e-mail programma’s bijvoorbeeld, doen dat wel.
Zo kan je bij het typen van een e-mail bovenaan in je werkbalk de grote van de letters aanpassen door een dropdown open te klikken. Dan komt er een lijstje tevoorschijn van cijfers, meestal van 6 tot 72. Deze getallen zijn geen millimeters, maar cicero-punten. Letters in een normale, platte tekst hebben meestal een grote van 10 à 12 pt.
Dat hebben wij allemaal te danken aan de oude letterzetters van weleer.


In het industriemuseum van Gent

Op de foto’s hierboven : letterkasten en zetsels in het industriemuseum van Gent