15 / Knippen en plakken.

Vanaf de jaren zestig zorgde de offset-methode voor een ommekeer in de drukkerswereld. Maar in die beginjaren kwam daar nogal wat bij kijken.
Van zodra alle foto’s, tekeningen en teksten op grafische film of op fotografisch papier waren overgezet (zie deel 13 en 14), ging alles naar de “montage afdeling”, ook wel “lay-out” afdeling genoemd. Daar werden alle losse elementen bij elkaar gevoegd volgens de regels van de kunst.
Vandaag gebeurt dat met speciaal daarvoor ontworpen computerprogramma’s. Maar toen was het letterlijk knip- en plakwerk. Alles wat moest worden gedrukt werd als het ware manueel bijeen geknutseld. Schaar, vlijmscherpe mesjes, lijm, meetlatten, penselen, rode of zwarte dekverf, doorschijnende rode of blauwe tape en rode afdekfolie, waren enkele van de tools waarmee werd gewerkt. Het bewerken van grafische film gebeurde meestal op een lichttafel. Dat gebeurde meestal eerst op het negatief, waarna het geheel opnieuw werd over belicht op een positieve nieuwe film.

Een pagina moest (en moet nog steeds) op een aantrekkelijke wijze worden opgemaakt waarbij de leesbaarheid optimaal was, rekening houdend met lettertypes, lettergroottes, uitlijning van de tekst, kleuren, indeling van kolommen, plaatsen van afbeeldingen en de positie van dat alles op de bladzijde.
Bij de montage moest er ook voor gezorgd worden dat alle pagina’s correct waren gerangschikt, zodat er achteraf geen probleem ontstonden bij het snijden, vouwen en binden van het drukwerk.

Dat gebeurde allemaal niet lukraak, natuurlijk. Zo was, bijvoorbeeld, de visuele indruk die een bladzijde maakte heel belangrijk. Men noemde het bedrukte gedeelte van een pagina in vakjargon de “zetspiegel”. Het geheel van zetspiegel en witmarges noemde men de “bladspiegel”. Bij boekdrukkunst, bijvoorbeeld, worden de zetspiegels meestal gepositioneerd volgens de regel van de “gulden snede”.

Bij de opmaak van bijvoorbeeld pagina’s in tijdschriften, werden vroeger vaak op voorhand op papier of op folie gedrukte sjablonen gebruikt, waarop men titels, teksten en afbeeldingen conform kon schikken. De sjablonen werden gedrukt in een lichtblauwe kleur omdat deze kleur naderhand gemakkelijk kon worden weg gefilterd.

Men volgde in de lay-out afdeling de instructies van de grafische vormgevers die vaak hun creativiteit de vrije loop lieten.
Over het technisch aspect van lay-out valt veel te vertellen, maar het zou ons te ver leiden om dat allemaal in detail te gaan beschrijven. Het was zo dat in de jaren zestig en zeventig de lay-out en de drukvoorbereiding vrij arbeidsintensief waren. In het bedrijf waar ik jarenlang heb gewerkt, werkten ruim 30 mensen in die afdeling.
Eenmaal de lay-out klaar was, kon alles naar de offset-drukpers.