In de ban van de hertogin / 11

Het grafelijk domein


Maria van Bourgondië droeg naast de titel van hertogin van Bourgondië ook nog 14 andere titels. Zo was zij eveneens gravin van Vlaanderen. Het graafschap Vlaanderen was immers ingelijfd bij het Bourgondische rijk.
Maria van Bourgondië was zelf opgegroeid in Gent en droeg daardoor het graafschap Vlaanderen in haar hart.
Het was overigens een woelige tijd waarin Maria van Bourgondië leefde. De lage landen waren verwikkeld in een politiek kluwen. Oorlogen en opstanden waren schering en inslag. Maria van Bourgondië was als hertogin enerzijds erg geliefd, maar had anderzijds ook vele vijanden.
Haar leven was helaas te kort om het tij te kunnen keren.

De Onze-Lieve-Vrouwekerk in Kortrijk is historisch omdat men na de slag in 1302 op het Kortrijkse Groeningenveld, de buitgemaakte “gulden sporen” van de ridders van het Franse leger, hier in deze kerk aan het plafond heeft opgehangen.
Na de slag bij Westrozebeke, tachtig jaar later, die desastreus afliep voor de Vlaamse ridders, werd de kerk geplunderd door de Fransen en verdwenen de “gulden sporen” spoorloos.
Maar wat nog steeds bijzonder is aan de kerk is de aangebouwde Gravenkapel, waar de hele middeleeuwse geschiedenis van Vlaanderen samenkomt.


De Onze-Lieve-Vrouwekerk van Kortrijk met rechts de Gravenkapel

In onze zoektocht naar sporen die verwijzen naar het leven van Maria van Bourgondië, reden wij vorig jaar naar Kortrijk. Nadat we er een bezoek hadden gebracht aan het begijnhof, wandelden we over de brug bij de Broeltorens, tot aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Deze kerk lag in de middeleeuwen binnen het omwalde grafelijk domein van Kortrijk.

De kerk heeft meerdere historische achtergronden. Zo is dichter Guido Gezelle van 1872 tot 1889 hier onderpastoor geweest.

Het huidig uitzicht en interieur van de kerk dateert van na de restauraties die pas in 1961 werden gestart, nadat de kerk tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaar was beschadigd.

De Onze-Lieve-Vrouwekerk van Kortrijk is zeker een bezoekje waard, maar het was vooral de “Gravenkapel” die ernaast lag, waar onze interesse die dag naar uitging. Wij hoopten daar een beter inzicht te krijgen in de manier waarop het graafschap Vlaanderen destijds vervlocht was geraakt met het hertogdom van Bourgondië.
Een lange gang leidde ons erheen.

Van zodra we de Gravenkapel betraden, waren we meteen onder de indruk van het merkwaardig interieur. Deze kapel ademt letterlijk geschiedenis.

(wordt vervolgd)


Geraadpleegde bronnen :

In de ban van de hertogin / 10

Tegenpolen


De middeleeuwse geschiedenis van de lage landen is een materie die me blijft boeien en daarom verdiep ik me graag nog een keer in het levensverhaal van Maria van Bourgondië, de hertogin die van 1477 tot 1482 aan het hoofd stond van het Bourgondische rijk, dat zich uitstrekte van Friesland tot aan de Franse grens met Zwitserland. Het was weliswaar hoofdzakelijk haar man die de staatszaken regelde, maar niettemin wist Maria van Bourgondië tijdens haar korte regeerperiode haar stempel te drukken op de samenleving van haar tijd.

Maria van Bourgondië was gehuwd met Maximiliaan van Oostenrijk. De man mocht zich gelukkig prijzen omdat hij zo’n knappe vrouw aan de haak had weten te slaan, want zelf was hij, met zijn vooruitstekende kin en haviksneus, moeders mooiste niet.


Het was een gearrangeerd huwelijk, zoals dat heet. Maria van Bourgondië was de dochter van Karel de Stoute en Isabella van Bourbon en dus een rechtstreeks afstammelinge van de machtige hertogen van Bourgondië.

Maximiliaan I van zijn kant, was een telg uit het huis Habsburg, zoon van Frederik III, keizer van het Heilig Roomse Rijk en in die hoedanigheid was hij ook aartshertog van Oostenrijk.

Beiden hadden dus een totaal verschillende achtergrond en spraken ook een andere taal. Maximilaan sprak het middeleeuwse Duits en Frans. Maria daarentegen sprak het “Diets”, een middeleeuwse vorm van het Nederlands. Bovendien zouden ze ook erg hebben verschild van karakter. Maximiliaan wordt eerder omschreven als een strenge man, een ietwat stijve hark, terwijl Maria door de geschiedschrijvers wordt bestempeld als een vrolijke, onbesuisde jonge vrouw, zelfs een beetje een ondeugend wicht, die de protocolregels wel eens aan haar laars durfde lappen.

Kroniekschrijvers uit die tijd beschrijven meerdere anekdotes waarin ze het contrast tussen het hertogelijk echtpaar in de verf zetten.
Zo wandelde het koppel op een keer, in de winter van 1481-1482, langs de dichtgevroren wateren in Brugge. Er bevonden zich nogal wat schaatsers op het ijs. Maria kon de verleiding niet weerstaan, liet een paar schaatsen aanrukken en begaf zich tussen het volk op het ijs. Aangemoedigd door de juichende omstaanders gleed ze algauw sierlijke over het Minnewater. Ze riep haar echtgenoot toe en maande hem aan om haar voorbeeld te volgen. Na lang aarzelen begaf ook Maximiliaan zich klungelig op het ijs, maar slaagde er helaas niet in om zichzelf overeind te houden, tot groot jolijt van de toeschouwers.

Het bevroren Minnewater in Brugge (foto genomen in 2010)

Dergelijke fratsen waren ongehoord voor een edelvrouw uit die tijd. Maximiliaan had het niet onder de markt met z’n uitbundige eega. Maar niettegenstaande de vele verschillen, was er volgens de kroniekschrijvers toch sprake van “grote liefde”. Die twee hielden echt van elkaar en hadden hun liefde bezegeld met drie kinderen.

In een vorige reeks over Maria van Bourgondië bezochten wij het kasteel en het bos van Wijnendale, waar Maria ongelukkigerwijs van haar paard viel, waardoor ze twee weken later overleed in het Prinsenhof van Brugge. We bezochten ook de Onze-Lieve-vrouwekerk van Brugge en het prachtige praalgraf van de hertogin.
De voorbije maanden gingen we op zoek naar meer plaatsen in Vlaanderen waar sporen terug te vinden zijn die naar het leven van de jonge hertogin verwijzen. Een zoektocht waar we nog steeds mee bezig zijn.
We wilden vooreerst een beter inzicht krijgen in de connectie tussen de graven van Vlaanderen en de hertogen van Bourgondië. Om dat uit te zoeken trokken wij vorig jaar naar Kortrijk.

(wordt vervolgd)


Geraadpleegde bronnen :

In de ban van de hertogin / 9

De vermetele

Naast het praalgraf van Maria van Bourgondië in de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Brugge, staat het praalgraf van haar vader, Karel de Stoute. Zo werd hij genoemd, maar het woord “stout” had in de middeleeuwen enigszins een andere betekenis. Nu is “ondeugend” een synoniem van stout, maar toen verstond men onder “de stoute” eerder ” de vermetele” of “de roekeloze” of ” de dappere maar onbezonnene”.

Karel de Stoute was de zoon van de Bourgondische hertog Filips de Goede, de stichter van de orde van het guldenvlies en van Isabella van Portugal. Zelf is hij driemaal gehuwd. Het was zijn tweede vrouw, Isabella van Bourbon die de moeder was van Maria van Bourgondië. Maria was slechts acht jaar oud toen haar moeder op 29-jarige leeftijd stierf.

Isabella van Bourbon en Karel de Stoute, de ouders van Maria van Bourgondië

Het bewind van Karel de Stoute werd vooral gekenmerkt door oorlogvoering en het neerslaan van opstandelingen. In zijn drang om het Bourgondische rijk uit te breiden veroverde hij onder meer Luik, het hertogdom Gelre aan de Nederrijn en het hertogdom Lotharingen. Maar hij kreeg het ook aan de stok met de Habsburgers en met het Heilig Roomse rijk en met de koning van Frankrijk.
Hij sneuvelde uiteindelijk in 1477 op het slagveld bij een poging om de stad Nancy te veroveren.
Na zijn vroegtijdige dood moest Maria van Bourgondië hals over kop het rijk overnemen. Ze was toen amper twintig jaar oud en werd meteen geconfronteerd met de ongenoegen van het volk over het oorlogszuchtige beleid van haar vader.

Net zoals het praalgraf van Maria van Bourgondië is ook dit praalgraf op prachtige wijze versierd, geheel naar de Bourgondische tradities. Maar in tegenstelling tot deze van zijn dochter, zijn de stoffelijke resten van Karel de Stoute hier niet meer aanwezig. Na plunderingen tijdens de Franse revolutie was zijn lichaam uit de grafkelder verdwenen en is nooit meer teruggevonden.

Dichter bij Maria van Bourgondië konden we voorlopig niet meer komen. We hadden haar een laatste eer bewezen. We wilden ons graag verder verdiepen in haar levensverhaal, maar dat was iets voor later. Nu lieten we de hertogin in vrede rusten en verlieten we stilletjes de stad Brugge.

Wordt later vervolgd.

In de ban van de hertogin / 8

Stoffelijke resten

We stonden bij het prachtige Bourgondische praalgraf van Maria van Bourgondië, in de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Brugge.

De feitelijke grafkelder, waar niemand toegang heeft, bevindt zich onder de sarcofaag. Maar naast de sarcofaag zijn de vloertegels vervangen door glastegels. Doorheen het glas kan je een blik werpen beneden in de grafkelder. Je merkt meteen de middeleeuwse muurschilderingen op.
Door de lichtweerkaatsing van bovenaf, was het moeilijk om door het glas heen er een goede foto van te nemen. Maar ik heb het toch maar geprobeerd.

Wanneer men zich bukt of door de knieën gaat ziet men onder de sarcofaag een deel van de loden kist met daarin de stoffelijke resten van Maria van Bourgondië. Er zou zich in de kist nog een apart loden doosje bevinden, dat het hart van haar zoon Filips de Schone bevat en naar middeleeuwse gewoonte achteraf werd bijgezet.

In 1979 heeft men de stoffelijke resten blootgelegd voor pathologisch onderzoek. Men heeft toen onomstotelijk kunnen aantonen dat het wel degelijk om de resten van Maria van Bourgondië gaat.
Er werden destijds röntgenfoto’s genomen, zowel van het skelet als van het koperen ligbeeld op de sarcofaag. Toen men achteraf de foto’s van de schedel van Maria en die van het hoofd van het ligbeeld over elkaar legde, kon men zien dat beide foto’s verbluffend perfect in elkaar pasten. Het gelaat van het beeld op de sarcofaag werd vervaardigd aan de hand van haar dodenmasker. Men kan er dus vanuit gaan dat het koperen beeld een vrij natuurgetrouwe weergave is van hoe Maria van Bourgondië er werkelijk uitzag.

Enkele meters naast haar praalgraf stond nog een tweede praalgraf. Dat van haar vader, Karel de Stoute.

(wordt vervolgd)

In de ban van de hertogin / 7

Het praalgraf

We liepen langs een rij biechtstoelen, versierd met prachtig middeleeuws houtsnijwerk, naar het hoogkoor van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Brugge. Om daartoe doorgang te krijgen hadden we een toegangsticketje voor de luttele prijs van vier euro moeten betalen, maar dat was het meer dan waard.

Want het Bourgondische hoogkoor was magnifiek.

Naast het orgel, boven de koorbanken prijkten dertig wapenschilden van de Ridders van het Gulden Vlies. Een orde die werd gesticht door Filips de Goede, de grootvader van Maria van Bourgondië.

En daar lag ze dan : de hertogin van Bourgondië.

Het praalgraf van Maria van Bourgondië, dat werd voltooid ca. 1491, bestaat uit een in koper gegoten ligbeeld, een “gisant” zoals men dat in vaktermen noemt, bovenop een sarcofaag. Het ligbeeld werd vooraf uit hout gesneden door meester-beeldsnijder Jan Borreman. Wat Jan Van Eyck in die tijd betekende voor de schilderkunst, was Jan Borreman voor de houtsnijkunst. Exact naar het houten beeld werd daarna het beeld in koper gegoten door edelsmid en “geelgieter” Reinier Jansz van Thienen, eveneens een grootmeester in zijn vak.

De figuur en het gelaat van de zacht rustende hertogin is ragfijn weergegeven, het gekroonde hoofd liggend op een kussen, de handen in gebedshouding boven de borst. Haar lichaam is gehuld in een majestueus gewaad. Aan haar voeten waken twee dashonden.

Het beeld rust op een massieve sarcofaag van blauwe vuursteen, in gotische stijl ontworpen. De twee lange zijden van de sarcofaag zijn verfraaid met in koper uitgewerkte banderollen en wapenschilden die door engelen worden omsloten.
De korte zijden is onder meer haar titulatuur te lezen (Maria van Bourgondië stond aan het hoofd van minsten veertien hertogdommen en graafschappen). Op de vier hoeken staan de vier evangelisten.

Dit is een praalgraaf, maar de stoffelijke resten zelf van Maria van Bourgondië zijn hier ook daadwerkelijk aanwezig. Ze liggen in een grafkelder onder de sarcofaag.
Ook daar konden wij een glimp van opvangen.

(wordt vervolgd)


Geraadpleegde bronnen :
De Bourgondiërs door Bart Van Loo uitgegeven door De Bezige Bij
Openbaar kunstbezit Vlaanderen

In de ban van de hertogin / 6

De Madonna

Veertien dagen lang heeft Maria van Bourgondië op haar bed gelegen in het Prinsenhof van Brugge, doodziek en naar adem snakkend, terwijl ze ondraaglijke pijn doorstond. Niemand wist wat er aan de hand was.
In 1979 bracht een pathologisch onderzoek aan het licht dat ze, bij de val van haar paard, haar beide polsen en drie ribben had gebroken. Waarschijnlijk had één van die gebroken ribben haar longen geperforeerd en een dodelijke longinfectie veroorzaakt.
In 1482 kon men alleen maar machteloos toekijken. Ten einde raad ging in Brugge een processie uit met de relikwie van het Heilig Bloed. Na de processie werd de relikwie naast het bed van de lijdende hertogin geplaatst. Het bracht geen soelaas. Maria voelde haar laatste krachten wegvloeien. Ze nam afscheid van haar man Maximiliaan van Oostenrijk en riep haar drie kinderen, Filips, Margaretha en Francis, bij zich voor een laatste knuffel. Op 27 maart 1482 sloot ze voorgoed de ogen. Ze werd amper vijventwintig jaar oud.
Haar lichaam werd gebalsemd en op een praalbed gelegd. Gedurende drie dagen schoven mensen van heinde en ver aan om haar een laatste groet te brengen. Onder het luiden van alle Brugse klokken werd ze ten grave gedragen naar de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Brugge, waar ze nu nog altijd rust.

Wij waren naar binnen gegaan in de Onze-Lieve-vrouwekerk van Brugge, waar het koel, stil en rustig was. Er waren in deze corona-tijden niet zoveel toeristen als anders. We liepen door het middenschip met het doksaal en bewonderden onder meer de prachtige biechtstoel uit de 18 de eeuw.

In deze zijkapel, waar een indrukwekkende kruisweg was opgesteld, konden we helaas niet naar binnen. Het was afgesloten met een dik touw en ik kon enkel vanaf de ingang een foto maken.

Maar ook in het middenschip van de kerk viel heel wat middeleeuwse kunst te bewonderen.

In de Noordelijke zijbeuk van de kerk merkten we enkele fresco’s op, die bij een restauratie van de kerk werden blootgelegd. Deze muurschilderingen zouden dateren uit de 14 de en 15 de eeuw.

Eén van de pronkstukken van deze kerk is ongetwijfeld het marmeren beeld “Madonna met kind” gebeeldhouwd door niemand minder dan Michelangelo.
Het beeld, dat centraal in het midden van een barok altaar staat, was oorspronkelijk bedoeld voor het altaar van de Dom van Sienna in Italië. Het werd echter in 1514 aangekocht door de Brugse koopman Jan Van Moeskroen en aan deze kerk geschonken. Voor zover bekend is dit het enige beeldhouwwerk van Michelangelo dat Italië verliet terwijl de kunstenaar nog leefde.

Maar wij waren niet naar hier gekomen voor de Madonna van Michelangelo. Wij wilden vooral het graf van Maria van Bourgondië bezoeken. En dat graf is niet zomaar een gewoon graf.

(wordt vervolgd)