#Throwback / 6-2

Een oord des doods

We waren in de maand oktober van 2016 op wandel in Oostakker, niet ver van het natuurdomein en de visvijver. Onze wandeling had ons, vanaf het natuurgebied, naar hier geleid, naar een domein dat zich achter een lange en weinig aanlokkelijke muur bevond, bovenaan afgezoomd met prikkeldraad en bij de ingang bewaakt door twee stenen leeuwen. Het was een voormalig munitiedepot van het Belgisch leger dat in 1942 in handen viel van de Duitse bezetter. Vanaf 1943 werd dit domein gebruikt voor het uitvoeren van executies. Tussen 8 februari 1943 en 24 augustus 1944 werden hier minstens 66 verzetsstrijders en politieke gevangenen door de Duitsers terechtgesteld.

Vooraan op het terrein staan vier bronzen beelden, die tussen 1953 en 1956 werden gemaakt door de Gentse beeldhouwer Geo Vindevogel uit massieve arduinblokken. Ze stellen de politieke gevangene, de gefusilleerde, de onthoofde en de gehangene voor. Respectievelijk de wijzen waarop 66 onschuldige mensen hier om het leven werden gebracht.

De executies werden in het geheim voltrokken en de slachtoffers werden anoniem begraven. Het is nog steeds niet duidelijk hoeveel mensen er hier de dood vonden.
In het midden van het terrein staat een overkoepeld praalgraf in witte steen, die dienst doet als altaar. Bij herdenkingsplechtigheden worden op het terrein soms erediensten opgedragen.

Achteraf werden in 1951 ook een aantal executiepalen opgesteld op het domein. Deze zijn slechts symbolisch. Het is niet zeker of er door de Duitsers executiepalen werden opgesteld. De meeste slachtoffers werden doorgaans staande geëxecuteerd voor een aarden wal.

De terechtgestelden werden na de oorlog uit hun massagraf gehaald en herbegraven in hun thuisgemeenten. Ook de kruisjes die hier zijn opgesteld hebben slechts een symbolische waarde.
Toch is dit oord ook een begraafplaats. In 1952 werden de overblijfselen hier bijgezet van 15 onthoofde politieke gevangenen.

Verder op het terrein staat deze treinwagon. Het is de originele wagon waarmee honderden Belgen naar verscheidene concentratiekampen in Duitsland en Polen werden gedeporteerd.

Dit executieoord werd als herdenkingsplaats ingehuldigd door koning Boudewijn op 13 mei 1953 en is sinds 1966 beschermd als nationaal erfgoed. Jaarlijks wordt hier op de tweede zondag van mei een herdenkingsplechtigheid gehouden.

Geraadpleegde bron : inventaris.onroerenderfgoed.be

#Throwback / 6-1

Een liefelijk oord.

In de maand oktober van het jaar 2016 maakten wij een wandeling langs de mooie, grote vijver in Oostakker, nabij Gent. Deze vijver is ontstaan door zandwinning, op een plaats waar lang geleden ooit een vliegveld lag. De vijver is 2,5 ha. groot en is tot vier meter diep. De oevers zijn dicht begroeid met wilgen. De vijver is een paradijs voor hengelaars en sportvissers.
Het hele natuurgebied maakt deel uit van de vijf groenpolen rond Gent en heeft de welluidende naam “Wonderwoud” gekregen.

Wij maakten er een fikse wandeling, helemaal rondom de vijver. Het was er vredig stil. Een liefelijk oord, waar je alleen de vogeltjes hoorde kwetteren.

Vandaar zetten wij onze wandeling verder naar een ander oord in Oostakker, daar niet zover vandaan. De plaats waar we naartoe gingen stond in schril contrast met de vredige schoonheid aan de vijver. Een kaarsrechte, lange weg tussen de akkers leidde ons ernaar toe.

De naam van de straat was al onheilspellend genoeg…

De weg kwam uiteindelijk uit bij een lelijke, grauwe betonnen muur, die was aangetast door een soort oranje schimmel.

Een akelig ogend informatiebord uit 1944 maakte ons duidelijk dat deze plaats toegankelijk was, maar de prikkeldraad bovenop de muur was niet uitnodigend en liet uitschijnen dat er zich achter deze muur niet zo’n liefelijke plek bevond.

We liepen langsheen de muur tot we bij de ingang van het domein kwamen, dat werd bewaakt door twee vervaarlijk uitziende, stenen leeuwen.

Ooit was dit een munitiedepot van het Belgisch leger, opgericht in 1938, tot het in 1942 in handen kwam van de Duitse bezetter.
Enigszins schoorvoetend gingen we naar binnen.

(wordt vervolgd)

Erfenis van de Koude Oorlog.

Onze zoon was deze zomer op vakantie in het mooie Heuvelland, in de verre Westhoek. We zijn hem daar een keertje gaan opzoeken. Ik was helaas mijn fototoestel vergeten. Voor dit postje mocht ik gelukkig enkele foto’s lenen die Zoonlief met z’n gsm heeft genomen.

We brachten een bezoek aan de Commandobunker Kemmel, die zich bevindt in de buik van de Kemmelberg. Deze enorme bunker werd gebouwd in volle Koude Oorlog, ergens begin jaren vijftig. Toen was het bestaan van deze bunker een strikt militair geheim. Het was een coördinatiebunker voor de West-Europese luchtverdediging. Het is een zeldzame getuige van de toen gespannen situatie tussen de communistische wereld en het Westen.
Maar na de val van de Berlijnse muur in 1989 verloor hij zijn nut en bleef de bunker ongebruikt achter. Omdat men vond dat deze site te waardevol was om te laten verloren gaan, bouwde men de bunker om tot een museum.
Voor de ingang ervan staat een origineel stuk van de Berlijnse muur opgesteld.

De Commandobunker heeft drie verdiepingen onder de grond en telt meer dan vijftig lokalen. De tijd is er als het ware blijven stil staan. Alles is zoveel mogelijk in originele staat behouden.

Allerhande toestellen, voor die tijd ultra modern en zeer geheim materiaal, staan er opgesteld.

Er zijn kantoren ingericht, uitgerust met telefoon en telexen. Overal hangen landkaarten aan de muur.

Er is ook een verpleegpost.

De “Operation Room”, was destijds het zenuwcentrum van de bunker. Aan de wanden bevinden zich weer zeer gedetailleerde landkaartenwaar en een negen meter lange tijdsbalk.

Boven de “Operation Room” zijn er ruimtes, een soort kantoren, van waaruit men de besprekingen beneden kon volgen en van hieruit informatie kon doorsturen. Je kan hier nog steeds de zenuwachtige gespannenheid voelen van de militairen die hier indertijd rondliepen of vergaderden.

Infoborden, touchscreens, uniek beeldmateriaal en authentieke voorwerpen verduidelijken er de rol van de NAVO en het Belgisch leger tijdens de Koude oorlog. Wij vonden het een interessant museum dat je confronteert met een kille en gevaarlijke periode uit onze recente geschiedenis, maar dat zeker een bezoek waard is.

Met dank aan Zoonlief voor het gebruik van zijn foto’s. 🙂

Ierse en Britse Memorials in de Westhoek.

Omdat we nog niet meteen zin hadden om naar huis te gaan, waren we vanaf de Rijselpoort in Ieper richting Sint-Elooi en Wijtschate gereden. We zetten verder koers naar het dorpje Mesen.

We bevonden ons in het meest westelijke puntje, onderaan onze landkaart, vlakbij de Franse grens.

In Mesen hielden we halt bij de “Ierse Vredespark”, waar de Ierse toren staat. De toren herbergt de ‘war memorial books’ van John French (1922), waarin de namen staan van circa 49.000 Ierse mannen die stierven tijdens de Eerste Wereldoorlog.

De 30,5 meter hoge toren is ontworpen naar het voorbeeld van de traditionele Ierse round tower. In Ierland staan tal van deze ronde Keltische torens, alleen zijn de torens aldaar minstens duizend jaar ouder dan deze in Mesen.

De toren heeft een diameter van 6,3 m en heeft een kegelvormig dak. De stenen die werden gebruikt om de buitenkant van de toren te bekleden bestaat grotendeels uit Ierse breuksteen.
Het ontwerp heeft een uniek aspect dat ervoor zorgt dat de zon het interieur alleen verlicht op het 11de uur van de 11de dag van de 11de maand, de verjaardag van de wapenstilstand die de oorlog beëindigde.

Het Vredespark verwijst ook naar de bloederige Mijnenslag van Mesen in 1917. Toen streden katholieke en protestantse Ierse soldaten hier zij aan zij. Jongeren uit Ierland bouwden mee aan de toren, als teken van vrede en verzoening. Deze site biedt een prachtig zicht op het omliggende heuvelachtige landschap. Het Iers karakter van deze site wordt nog eens beklemtoond door de keltische opschriften op de buitenmuren.

De toren werd ingehuldigd op 11 november 1998 door president Mary McAleese van Ierland, koningin Elizabeth II van het Verenigd Koninkrijk en koning Albert II van België.

Van Mesen reden we nog vijf kilometer verder naar het dorp “Ploegsteert”, dat vooral bekend is in de wereld van het wielrennen. Het parcours van de wedstrijd Gent-Wevelgem gaat voor een stuk over de befaamde “plugstreets” en Ploegsteert is ook het geboortedorp van de legendarische, maar tragische wielrenner Frank Vandenbroucke.
Wij hielden hier even halt bij het “Ploegsteert Memorial”. We parkeerden de auto naast een gezellig authentiek caféetje waar we enkele jaren geleden al eens hadden vertoefd, maar dat nu potdicht was vanwege covid.

Het Ploegsteert Memorial is een Brits oorlogsmonument. Het is opgetrokken op de Britse militaire begraafplaats Berks Cemetery Extension, net ten noorden van het dorpscentrum. Het monument herdenkt 11.390 Britse militairen die in deze omgeving sneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar geen gekend graf hebben. Binnenin het cirkelvormig gebouw bevinden zich panelen waarin de namen van de gesneuvelden zijn gegraveerd.
Twee stenen leeuwen bewaken deze indrukwekkende herdenkingsplaats. Het Memorial werd ingehuldigd op 7 juni 1931 door Leopold III.

Net voorbij Ploegsteert kon je de grens over met Frankrijk, maar wij maakten rechtsomkeer en reden in plaats daarvan in de richting van Kortrijk en vandaar, via de autostrade, terug naar huis.

Het stille dorp.

Op een zonnige zondagnamiddag was ik in Vinkt. Er werd die achtste november met 18,5 graden celcius alweer een warmterecord gebroken. Ik had het herdenkingsmonument aan de slachtoffers van de oorlogsgruwelen in 1940 bezocht en ging daarna nog een kijkje nemen op het kleine kerkhof naast de Sint-Bartolomeuskerk, waar ook nog enkele burgerslachtoffers begraven liggen, die omkwamen op die bewuste zwarte meidag in 1940.

De Sint-Bartholomeuskerk van Vinkt werd in de Tweede Wereldoorlog ernstig beschadigd, maar daar is vandaag niets meer van te merken. Tegen een zijgevel, naast een calvarieberg met een lijdende Christus, is een gedenksteen aangebracht voor de oorlogsslachtoffers uit Vinkt in de Eerste Wereldoorlog. Want ook die oorlog heeft dit dorp niet gespaard.

Vandaar wandelde ik naar het recent gebouwde zaaltje met reflectieruimte. Binnen wordt een film geprojecteerd over de gebeurtenissen in Vinkt en Meigem in 1940. Je kan er het digitale archief raadplegen en is er ook een piepklein museum gevestigd. Ik bezocht deze reflectieruimte al een keertje, vorig jaar. Maar nu was het zaaltje dicht omwille van corona.

Ik wandelde dan maar, op de bonnefooi, zomaar wat rond de kerktoren. Het was opvallend stil in de straten van Vinkt. Het is nauwelijks voor te stellen dat dit vredige, landelijke dorp ooit het toneel was van één van de meest gruwelijke oorlogstaferelen.

Volgende keer wandelen we nog een stukje verder.