Hoge kraters. (2/2)

Na ons bezoek aan het Museum Hooge Crater in Ieper, maakten mijn Vrouw en ik een wandeling langs de velden achter het museum. Ons doel was het “kraterbos” dat op ongeveer anderhalve kilometer afstand van het museum ligt. Dat leek ons voor Vrouwtjelief, die nog te zwak is om lange wandeling te doen, net haalbaar. Aanvankelijk ging de weg zelfs lichtjes naar beneden, waarna het weer “vals plat” bergop ging.
Na zo’n halve kilometer kwamen we bij “Barak De Vinck”.

Toen Baron Gaston De Vinck in 1919 naar hier terugkwam en zag dat zijn kasteel door de gevechten tijdens de oorlog, met de grond gelijk was gemaakt, bouwde hij voor zichzelf en zijn familie een betonnen noodwoning.

Baron De Vinck en zijn gezin voor zijn betonnen noodwoning, omstreeks 1920.
Foto : www.hoogecrater.com


Deze noodwoning is bewaard gebleven en gerestaureerd. Je kan het huis afhuren om er je vakantie in door te brengen. Alles is er voorzien, maar je moet er rekening mee houden dat alles er nog is zoals in 1919. Zo is er geen leidingwater en geen elektriciteit. Je leeft er zoals men dat deed in 1919. De ideale manier om te onthaasten.

Toen we aan Barak De Vinck waren, kon Vrouwtjelief plotseling niet meer verder. Ze had haar krachten blijkbaar overschat. Ze besloot om hier op mij te wachten op een bankje. Nadat ik had beloofd om spoedig terug te zijn, liet ik mijn vrouw achter (foei) en zette ik de wandeling alleen verder. De weg ging nu wat steiler de hoogte in. Algauw kwam ik in open terrein en zag ik in de verte het kraterbos liggen.

Ik bevond mij hier op de zogenaamde “Bellewaerde Ridge“. Deze uitgestrekte gronden behoorden vroeger toe aan Baron De Vinck. Hier stond ooit de “Bellewaerde hoeve“, waarnaar het befaamde pretpark is genoemd. De hoeve zou hebben gedateerd uit de 14e eeuw.

In 1915 bevonden de Britse troepen zich in en rondom de Bellewaerde hoeve. Op 2 juni 1915 slaagden de Duitsers erin om de hoeve te veroveren, nadat ze een week ervoor een gasaanval hadden uitgevoerd. De gevechten bleven hier aanhouden, geen van beide legers boekten enige terreinwinst.

De weg bleek voor een ongeoefend wandelaar, zoals ik, toch wel een kuitenbijter, maar na anderhalve kilometer wees een pijl naar een zijdelingse aardeweg die recht naar het kraterbos toeliep.

Zo zag dit bos eruit, anno 1915.

In dit bos liggen nog steeds elf mijnkraters. Op 25 september lieten de Briiten mijnen ontploffen onder de Duitse stellingen. Tegelijk voerden ze een grote tegenaanval uit en slaagden er zelfs in om de Bellewaerde hoeve te heroveren. Maar de tegenaanval draaide uiteindelijk uit op een desastreuze mislukking. Door de vele beschietingen werd de Bellewaerde hoeve uiteindelijk tot puin herleid.
Behoedzaam ging ik op verkenning in het bos.

Algauw stuitte ik op een mijnkrater. De foto hieronder is niet zo geslaagd. Door het spel van licht en schaduw is de diepte van deze krater op de foto niet waar te nemen. Maar het was echt wel een grote , diepe put die voor mij lag. Afdalen in de put durfde ik niet, want dan zou ik er waarschijnlijk nooit ofte nooit meer zijn uitgeraakt.

Ik volgde nog een tijdje het bospad, vond nog een tweetal minder diepe kraters en raakte daarna een beetje mijn oriëntatie kwijt. Plots stond ik terug naar de rand van het bos.
Vanaf deze heuvelrug hadden de Duitsers een panoramisch zicht op de Britse linies. Daarom waren deze heuvels van strategisch belang. Maar door het feit dat beide legers hier drie jaar lang vast zaten en er voortdurend gevechten waren, werd dit landschap tijdens de Eerste Wereldoorlog helemaal verwoest.

Het kasteel van Baron De Vinck werd later nooit meer heropgebouwd. In 1953 zou de baron een deel van zijn gronden, hier twee kilometer vandaan, verpachten aan Albert Florizoone, die er een dierentuin zou oprichten onder de naam “Safari Bellewaerde”, de voorloper van het huidige pretpark.

Maar tijdens de Eerste Wereldoorlog was op deze heuvels weinig pret te beleven. Een foto in het Museum Hooge Crater, toont de helse toestanden die hier toen heersten. We zien gewonde Britse soldaten, die niet werden achtergelaten, maar geëvacueerd naar iets veiliger oorden.

Maar Ik had mijn vrouw achtergelaten ! 😮 Oeps ! Ik was haar niet vergeten natuurlijk, ik had alleen eventjes (heel eventjes maar) niet meer aan haar gedacht. Hoog tijd om op mijn stappen terug te keren.
Bij de Barak De Vinck vond ik haar goed en wel terug. Samen gingen we daarna nog een lekker hapje eten in café/bistro “De Hooge Crater”, alvorens terug huiswaarts te keren.

Bron :
www.hoogecrater.com
http://www.inventaris.onroerenderfgoed.be

Voor God en Vaderland.

Voor we aankwamen in Wichelen (zie vorig logje), hadden we in de buurt nog even halt gehouden in Overmere, een deelgemeente van Berlare. De kerk van Overmere staat aan een drukke baan, waar dagelijks duizenden auto’s en fietsers voorbij rijden.

Weinig mensen die hier voorbij komen slaan acht op het standbeeld naast de kerk. Nochtans is het niet zomaar een standbeeld. Op deze eigenste plek werd een stukje vaderlandse geschiedenis geschreven.

Hier kwamen op 12 oktober van het jaar 1798 een aantal jonge mannen, voornamelijk boerenzonen, bij elkaar. De Franse Revolutie was nog volop aan de gang en deze mannen waren misnoegd over de antigodsdienstige politiek die de Franse bezetter voerde en over de hoge belastingen die hen werden opgelegd.
Maar ze protesteerden vooral tegen een nieuwe wet waardoor bij loting jongelingen een vijf jaar lange, verplichte legerdienst moesten vervullen. Deze wet zette heel wat kwaad bloed bij de plattelandsbevolking, temeer omdat de loting niet fair verliep en de meer vermogende mannen zich tegen betaling eraan konden onttrekken. Hun protest leidde uiteindelijk tot een grote algemene opstand, die de geschiedenis zou ingaan als “de Boerenkrijg”.

De opstandelingen hadden als leuze “Voor Outer en Heerd” (“voor altaar en haard”) en werden door de Fransen brigands (struikrovers) genoemd. De boeren vochten voor “God en Vaderland”, maar werden helaas twee maanden later reeds in Hasselt verslagen door de Franse troepen.
Daarna was de repressie door het Franse regime bijzonder hard, waarbij de meeste leiders van de opstand werden terechtgesteld (190 gefusilleerden). Er volgden 3000 aanhoudingen en honderden deportaties. Alles bij elkaar vielen er in deze opstand meer dan 15.000 doden.

Het Boerenkrijgmonument, naast de kerk, werd in 1898 opgericht ter herdenking van 100 jaar boerenkrijg. Het beeld werd gemaakt door kunstenaar Aloïs De Beule, die twee dorpsfiguren gebruikte als model voor het beeld.

Aan de overkant van de straat staat het oud-gemeentehuis van het dorp. Het dateert uit de 17e eeuw en was toen een afspanning en herberg, waar man en paard even konden rusten onderweg. Later werd het verbouwd tot een landhuis van een adellijke familie. In de 20e eeuw deed het huis dienst als gemeentehuis en thans biedt het onderdak aan een bibliotheek, trouwzaal, vergaderruimte en documentatiecentrum van de Heemkundige kring.

Voorzijde van het Oud-gemeentehuis
Achterzijde van het Oud-gemeentehuis

Een mural met een lang verhaal. (2/2)

In Wichelen, het geboortedorp van mijn vrouw, prijkt op de gevel van een huis naast de pastorij een mooie mural. De blikvanger op die muurschildering is de afbeelding van de Byzantijnse keizerin Theophanu uit de oudheid. Wij vroegen ons af wat de link was tussen deze keizerin uit de oudheid en dit kleine Oost-Vlaamse dorp?
Zoals ik vorige keer al vertelde was ze in het jaar 972 gehuwd met Otto II, de zoon van de Rooms-Duitse Keizer. Ter gelegenheid van haar huwelijk kreeg ze van haar schoonvader Otto I, een bruidschat. Die bruidschat omvatte vooral Rooms Katholieke schatten en eigendommen. Zo was ook de abdij van Nijvel een onderdeel van haar bruidschat.

De abdijen in die tijd waren op zich ook rijk en bezaten heel wat eigendommen en landgoed. De abdij van Nijvel was onder meer eigenaar van een aantal nederzettingen aan de Schelde. Wichelen was toen zo’n nederzetting die toebehoorde aan de abdij van Nijvel.
Doordat de abdij van Nijvel aan de prinses werd geschonken, werden alle bezittingen van de abdij eveneens haar eigendom. Zo kwam het dat prinses Theophanu, van het jaar 972 tot aan haar dood in 991, de eigenares was van wat nu het dorp Wichelen is. Da’s dus de link.

Of Keizerin Theophanu ooit haar eigendom heeft bezocht en in de nederzettingen aan de Schelde is geweest, valt te betwijfelen. Ze bracht een groot deel van haar tijd door in de katholieke Sint-Pantaleonkerk in Keulen, gesticht door aartsbisschop Bruno (die de broer was van haar schoonvader), ofwel in de Hagia Sophia, de toen nog oosters-orthodoxe kathedraal in Constantinopel (het huidige Istanboel).
Vandaar dat deze beide kerken ook op de mural in Wichelen zijn afgebeeld.

Onderaan de mural is een natuurlijk tafereel geschilderd. Dit verwijst naar de Bergermeersen, het natuur- en overstromingsgebied aan de Schelde, aan de rand van het dorp. Daar werden de voorbije jaren heel wat archeologische vondsten gedaan tijdens baggerwerken, die erop wijzen dat deze regio in die tijd toch wel enig belang had.
In maart van vorig jaar maakte ik in de Bergermeersen nog een mooie wandeling, waarvan ik achteraf een verslag postte op deze blog.

Een mural dus met een lang verhaal, of hoe een klein dorp in Vlaanderen toch een rijke geschiedenis kan hebben.

Een week later bezochten wij, in de pastorij van het dorp, een kleine tentoonstelling over Keizerin Theophanu en de archeologische opgravingen in de Bergermeersen. Aan de andere kant van de pastorij staat de Sint-Gertrudiskerk van Wichelen.

Vrouwtjelief en ik gingen binnen in de kerk een kijkje nemen. Dit is de kerk waarin wij zijn getrouwd, volgende week precies 36 jaar geleden. Ook dat is dus intussen al een lang verhaal. 🙂

Een mural met een lang verhaal. (1/2)

Drie weken geleden, op een mooie zomeravond, waren wij in Wichelen, het geboortedorp van mijn echtgenote, gelegen tussen Gent en Dendermonde. Ons oog viel daar op een muurschildering op de gevel van een huis naast de Pastorij.
Een mooie, maar ietwat vreemde mural die daar recent werd aangebracht. Ik maakte er enkele foto’s van.
Een paar dagen later kreeg Vrouwtjelief een brochure in de bus van de Heemkundige kring van Wichelen. Daarin stond wat meer uitleg over deze mural. De dame die prominent op de gevel staat afgebeeld blijkt de Byzantijnse Keizerin Theophanu te zijn. De mural werd geschilderd door kunstenaar Gunther Cazn Baeyens, naar aanleiding van het 1050 jarig bestaan van het dorp.

Maar, zo vroegen wij ons af, waarom staat een Byzantijnse keizerin uit de oudheid op een muurschildering in Wichelen ? Er blijkt wel degelijk een link te zijn. In de brochure van de heemkundige kring staat een lang en ietwat ingewikkeld verhaal om dat uit te leggen. Maar ik zal proberen om het kort en eenvoudig na te vertellen.

In het jaar 395 na Chr. werd het Romeinse Rijk opgesplitst in twee helften : het West-Romeinse Rijk en het Oost-Romeinse Rijk. In het West-Romeinse Rijk brak men met de Romeinse gebruiken, religies en taal, maar dat rijk ging algauw ten onder aan versplintering in verschillende koningrijken. Tot in het jaar 962 de Duitse koning Otto I door de Paus van Rome tot keizer van het Duitse Rijk werd gekroond.
In het Oost-Romeinse Rijk, later het Byzantijnse Rijk genoemd, hield men de Romeinse tradities wel in eer en zij vonden die Otto I maar een nepkeizer. Voor hen was de keizer van Byzantium de enige waardige opvolger van de Romeinse keizers.

Twee tegenovergestelde visies dus. Daar moest oorlog van komen. Maar men was toen niet zo erg belust op alweer een oorlog. Men zocht naar een diplomatieke oplossing, wat in die tijd altijd neerkwam op een huwelijk. Als men prinses Theophanu, de toen 12-jarige dochter van de Byzantijnse keizer, zou uithuwelijken aan de 16-jarige Otto II, zoon van de Duitse keizer, dan was de zaak beklonken.
En zo geschiedde. Op 14 april van het jaar 972 stapten beiden in het huwelijksbootje. Prins Otto II werd later keizer van het Duitse Rijk en zijn vrouw Theophanu werd keizerin. Door haar werden twee visies, twee Rijken en twee religies verenigd.

Een mooi verhaal, maar wat heeft deze historie te maken met het Oost-Vlaamse dorpje Wichelen ? Dat vertel ik jullie in het tweede deel van dit logje.

De kroning door Christus van Otto II en Theophanu (ivoren boekomslag ca. 983)
Foto : Wikipedia Commons

Shoot.

Vorige week was ik uitgenodigd op de officiële opening van de tentoonstelling “Shoot” in het Mudel en dat was voor mij vooral een blij weerzien met de vrienden en collega’s, die ik al zes maanden heb moeten missen doordat ik mijn vrijwillerswerk tijdelijk heb moeten stopzetten door de ziekte van mijn echtgenote. Het heeft mijn verlangen om terug aan de slag te gaan, alleen maar aangewakkerd.

Komende zomer, in de maand augustus, komen alle schuttersverenigingen van Europa naar onze stad Deinze voor het driejaarlijks schutterstreffen.
Naar aanleiding daarvan organiseert het Museum van Deinze en de Leiestreek een interessante tentoonstelling omtrent het schutterswezen als cultureel erfgoed.

Schuttersgilden ontstonden op het einde van de 13e eeuw in de grotere steden van het graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant. Aanvankelijk was het hun voornaamste taak om de stad te beschermen tegen externe aanvallen en de orde, rust en veiligheid van de inwoners te vrijwaren. In de 15e eeuw verdween het militair belang van de gilden en evolueerden deze naar sociale genootschappen, waarbij de nadruk kwam te liggen op het recreatieve en sportieve aspect. Regelmatig werden daarbij ook prijsschietingen georganiseerd.
Net zoals alle gilden, hadden ook de schuttersgilden een patroonheilige. Bij de handboogschutters was dat doorgaans Sint-Sebastiaan, terwijl de kruisboogschutters meestal opteerden voor Sint-Joris.
In onze stad zijn nog steeds vijf schuttersverenigingen actief, waarvan de oorsprong van de oudste vereniging teruggaat tot 1428.

Voor deze tentoonstelling ontleende het Mudel bij het S.T.A.M. in Gent dit groot schilderij van een onbekende meester uit de 17e eeuw. Het schilderij toont een tafereel in Gent in 1612, toen Aartshertogin Isabella daar deelnam aan de koningsschieting van het Sint-Jorisgilde, omringd door haar hofhouding en een enthousiaste menigte. (klik op de afbeelding om te vergroten)

“Shoot” behandelt de geschiedenis van het schutterswezen en stelt heel wat waardevol schutterserfgoed tentoon. Daarnaast worden enkele linken gelegd naar belangrijke kunstenaars in de Leiestreek die zelf actief waren als schutter, zoals Gustave De Smet en Constant Permeke.
De tentoonstelling loopt nog tot 25 september. Over mijn bezoek aan het Mudel vertel ik later nog iets meer.

Hierboven een zeer oude foto uit 1879, genomen in Deinze bij een prijsschieting van de handboogschuttersgilde Sint-Sebastiaan.
(Collectie Mudel)

#Throwback / 6-2

Een oord des doods

We waren in de maand oktober van 2016 op wandel in Oostakker, niet ver van het natuurdomein en de visvijver. Onze wandeling had ons, vanaf het natuurgebied, naar hier geleid, naar een domein dat zich achter een lange en weinig aanlokkelijke muur bevond, bovenaan afgezoomd met prikkeldraad en bij de ingang bewaakt door twee stenen leeuwen. Het was een voormalig munitiedepot van het Belgisch leger dat in 1942 in handen viel van de Duitse bezetter. Vanaf 1943 werd dit domein gebruikt voor het uitvoeren van executies. Tussen 8 februari 1943 en 24 augustus 1944 werden hier minstens 66 verzetsstrijders en politieke gevangenen door de Duitsers terechtgesteld.

Vooraan op het terrein staan vier bronzen beelden, die tussen 1953 en 1956 werden gemaakt door de Gentse beeldhouwer Geo Vindevogel uit massieve arduinblokken. Ze stellen de politieke gevangene, de gefusilleerde, de onthoofde en de gehangene voor. Respectievelijk de wijzen waarop 66 onschuldige mensen hier om het leven werden gebracht.

De executies werden in het geheim voltrokken en de slachtoffers werden anoniem begraven. Het is nog steeds niet duidelijk hoeveel mensen er hier de dood vonden.
In het midden van het terrein staat een overkoepeld praalgraf in witte steen, die dienst doet als altaar. Bij herdenkingsplechtigheden worden op het terrein soms erediensten opgedragen.

Achteraf werden in 1951 ook een aantal executiepalen opgesteld op het domein. Deze zijn slechts symbolisch. Het is niet zeker of er door de Duitsers executiepalen werden opgesteld. De meeste slachtoffers werden doorgaans staande geëxecuteerd voor een aarden wal.

De terechtgestelden werden na de oorlog uit hun massagraf gehaald en herbegraven in hun thuisgemeenten. Ook de kruisjes die hier zijn opgesteld hebben slechts een symbolische waarde.
Toch is dit oord ook een begraafplaats. In 1952 werden de overblijfselen hier bijgezet van 15 onthoofde politieke gevangenen.

Verder op het terrein staat deze treinwagon. Het is de originele wagon waarmee honderden Belgen naar verscheidene concentratiekampen in Duitsland en Polen werden gedeporteerd.

Dit executieoord werd als herdenkingsplaats ingehuldigd door koning Boudewijn op 13 mei 1953 en is sinds 1966 beschermd als nationaal erfgoed. Jaarlijks wordt hier op de tweede zondag van mei een herdenkingsplechtigheid gehouden.

Geraadpleegde bron : inventaris.onroerenderfgoed.be